REÏNCARNATIE

Foto René Louman

Sommige mensen hebben een onverklaarbare affiniteit met een bepaalde landstreek of een bepaalde tijd of historische figuur. In veel gevallen heeft dat te maken met vorige levens.

Daar moest ik aan denken toen ik deze man zag: zou hij iets met de napoléontische tijd hebben?

Je moet er natuurlijk in geloven, anders zou je het kunnen verklaren met er op te wijzen dat een bepaalde landstreek, tijd of historische figuur met een bepaalde karaktertrekvan de geïnteresseerde te maken heeft.

Persoonlijk is het voor mij geen discussiepunt. Ik ben er 100% van overtuigd dat we vele levens hebben geleid, ieder van ons. En dat dit net zolang doorgaat totdat we “HET” geleerd hebben: het Liefdeslicht, de oerbron, in onszelf ontdekt hebben en daaraan geheel de leiding hebben leren toevertrouwen.En dus de gehechtheid aan het ondermaanse gedoe hebben leren loslaten. Pas dan kunnen we “elders” verder met onze ontwikkeling.

Ik hoefvoor die reïncarnatie-gedachteniet eens bewijzen te hebbenwant ik heb het altijd “geweten”. Maar als je bewijzen wilt kun je ze makkelijk vinden, je moet ze alleen maar wel willen zien. Voor jezelf heb je er trouwens in je huidige leven niet zoveel aan om alles van vorige levens te kennen, alleen als het een rem op je huidige ontwikkeling betekent. Ik weet van mezelf uit eigen beleving alleen iets duidelijks van het leven dat “ik”(“” want het was natuurlijk wel een andere persoonlijkheid, díé komt niet meer terug)vóór dit levenleidde, ik mag wel zeggen leed. En dat hielp.

Maar het besef dat het zo werkt, los van de kennis van bepaalde eigen levens, is veel meer waar het om gaat.

Een van de mooie voorbeelden uit mijn eigen omgeving vind ik de oud-danser (van het N.D.T.) waar ik eens in de weekkoffie mee drink. Hij vertelde me dat hij, voordat hij ging dansen, een keer als jongetje lopend in een boszomaar allerlei ingewikkelde danspassen maakte, terwijl hij nog nooit gedanst had!
Bovendien: hij kreegzijn eerste dansles op 18-jarige leeftijd. Dat hij een half jaar later al in een ballet op de toen nog jonge TV zat, en niet lang daarna bij het Nederlands Dans-Theater, is eigenlijk niet anders verklaarbaar.

Oefenen hoefde hij eigenlijk nooit: hij moest b.v. een keerplotseling voor een voorstelling een ballet van Han Ebbelaar overnemen. Dat had hij nog nooitgerepeteerd, alleen gezíén. Hij heeft dat vlekkeloos op het toneel uitgevoerd. Toen Hans van Manen dat achteraf hoorde was hij sprakeloos.

Daar komt bij dat hij ongelooflijk goed en snel vloeiend Frans sprak, en een sterke verwantschap met Parijs voelde. Hij is ervan overtuigd ineen vorig leven een Vestris geweest te zijn:een van de beroemde dansers uit dit Franse dansersgeslacht.

Maar “HET” dus nog niet geleerd, zoals 99,99 % van ons allemaal op deze wereld.

Groetjes
rené