HEILIGE MANNEN
Als je me vijf weken geleden gevraagd had hoe je een wijs man herkent zou ik gezegd hebben dat je aan de buitenkant niet kan zien of iemand wijs is en dat je dat dus op zijn hoogst kunt aanvoelen. En dat vind ik nog steeds. Wijze mensen lopen niet met hun wijsheid te koop, ze weten vaak zelf misschien niet eens dat ze wijs zijn. Sterker nog, ik geloof dat als iemand denkt dat hij wijs is hij het absoluut NIET is. Wijsheid blijkt uit iemands levenswandel.
Nou weet ik niet of heilige mannen geacht worden wijs te zijn, maar volgens mij geldt voor hen hetzelfde: heiligheid moet uit iemands handelswijze blijken, niet uit zijn uiterlijke verschijningsvorm. Dus toen ik in Nepal heilige mannen tegenkwam die als zodanig bekend waren omdat ze het aldaar algemeen geaccepteerde uiterlijk van heilige mannen hadden, was ik meteen al een beetje argwanend.
Na ettelijke exemplaren van deze soort te zijn tegengekomen kon ik alleen maar concluderen dat het allemaal jokers zijn.
Die van Pashupatinath, een indrukwekkend Hindoeheiligdom in Kathmandu waar o.a. lijkverbrandingen plaatsvinden (waarover later meer), zitten de hele dag geld te verzamelen door op de foto te gaan vóór en samen met toeristen, altijd met de rechterhand omhoog. Als er even geen fototoestel in de buurt is steken ze een Marlborootje op om even te relaxen (het zijn de mannen op foto 3 en 4).
De twee die ik tegenkwam bij het tempelcomplex van Swayambhunath, ook in Kathmandu (zie foto 5) kwamen zelf vragen of ze op de foto mochten, en daarna of ik geld wilde geven.
In een hotelletje waren we er al een tegengekomen die volledige wartaal aan het uitslaan was. Ik hoorde dat ze hash mogen roken en dat ook in grote hoeveelheden doen. Deze was in ieder geval totaal geflipt. Maar ondertussen zijn de beminde gelovigen verplicht hen alles te geven waar ze om vragen.
Het toppunt vond ik toch wel de heilige mannen die ik in Muktinath tegenkwam, het grootste, gecombineerd Buddhistisch-hindoeïstische heiligdom van Nepal, dat we aan het einde van de Jomsom-trek bereikten. In het stadje zaten er een paar zo fotogeniek te wezen dat ik vroeg of ik ze mocht fotograferen ( foto 1). Daarna gaf ik ze 50 roepies, een halve euro, voor ons weinig maar daar voor zoiets redelijk veel. Of ik niet 100 roepies kon geven, want het leven was tegenwoordig erg duur. Ik zei nee, dat ik het zo wel goed vond. Enfin, wij naar een terras van waaruit ik ze kon zien zitten. Na vijf minuten bleek waarom het leven tegenwoordig zo duur was: ze gingen mekaar zitten fotograferen ( foto 2), en die digitale camera’s kosten wat hoor, daar in Nepal!!!
Een uurtje later zag ik ze bij een willekeurig huis neerstrijken en hoorde ik van onze gids dat de vrouw des huizes vroeg of ze alcohol dronken. Kennelijk een soort lakmoesproef of het betrouwbare heiligen waren.
Misschien zie ik het verkeerd, maar voor mij is het de verwording van een oorspronkelijk zuivere gedachte. Dat zie je vaker met godsdiensten gebeuren, dat ze verzanden in uiterlijk vertoon.
Enfin, wat ik al zei: het ziet er leuk uit. Er staat er zelfs een op de voorpagina van de Lonely Planet van Nepal, dus meer mensen vinden dat.
groetekus
rené.